Jou in verdriet zien is voor mij te moeilijk
De mensen ontwijken mij: wordt vervolgd
Welkom weer op mijn blog. Je las op de site misschien het cursiefje bij de herkenbare verhalen: ‘De mensen ontwijken mij’. Een kort verhaaltje van iemand die in rouw is omtrent haar overleden echtgenoot en naar de markt gaat om bloemen te kopen die ze graag op zijn graf wil gaan leggen. Daar op de markt komt ze in datzelfde bloemenkraam dan iemand tegen die nét doet alsof die haar niet gezien heeft. Boos en verdrietig dat de ander haar negeert loopt de vrouw weg van het bloemenkraam zonder wat te kopen.
In het korte cursiefje kom je niet te weten wie de vrouw is, wie die andere persoon was en kom je ook niet te weten hoe het verder loopt. Dat wil ik je in deze blog graag vertellen.
Ik kan de juiste troostwoorden niet vinden
Laat ons de mevrouw in verdriet voor het gemak de fictieve naam ‘Inge’ geven. De persoon die haar ontweek in het bloemenkraam was niemand minder dan haar bloedeigen tweelingzus: Anke. Anke had het zodanig moeilijk met de rouw van Inge dat ze de confrontatie angstvallig meed en zich voor haar wegstopte in het bloemenkraam. Notabene voor haar eigen zus. Om niks hoeven te zeggen. Omdat ze zichzelf geen houding wist. En vooral omdat ze de aanblik van het verdriet van haar rouwende tweelingzus niet kon verdragen. Liever nog dan haar onder ogen te komen, deed Anke op de markt alsof ze Inge niet gezien had.
Wat het in dit geval niet makkelijker maakte was dat Anke als schoonzus niet altijd op de beste voet met Inges’ overleden man had gestaan toen die nog leefde. Dat betekent daarom nog niet dat Anke ook in ruzie was met Inge. Maar dat maakte het wel extra oncomfortabel om de juiste troostwoorden te kunnen vinden. Een heel ambigu gevoel. Het doet Anke pijn om Inge zo in verdriet te zien en ze zou wel willen troosten, maar ze kan er geen woorden aan geven en loopt ervan weg.
Sorry
Hoe het verder gaat? Inge vindt bij thuiskomst de fresia’s op de dorpel bij haar voordeur. Ze heeft de bloemen opgeraapt en is er meteen daarna mee naar het kerkhof gegaan waar ze deze heeft neergelegd op het graf van haar man. Bijna elke dag ging Inge naar de begraafplaats.
Het was pas na zowat veertien dagen, toen ze bij het schoonmaken van het graf zoals gewoonlijk de verwelkte bloemen wilde opruimen, dat ze het kaartje aan de ruiker opmerkte waar op te lezen stond: ‘Sorry’.
Inge bewaart sindsdien dat kaartje voor altijd in haar handtas. Tot op vandaag gelooft ze vast dat Anke’ s kaartje gericht was aan haar overleden echtgenoot. Vanwege spijt over de onenigheden die er vroeger geweest waren. Ze heeft het kaartje nooit meer bij haar zus ter sprake gebracht. Het is te laat nu. Ze zal het nooit meer kunnen vragen. Want Anke is inmiddels zelf overleden. Twaalf jaar geleden ondertussen. Anke zal nooit meer aan haar liefste tweelingzus kunnen vertellen dat ‘Sorry’ niet in de eerste plaats gericht was aan haar overleden zwager. Maar wel aan Inge zelf. Uit berouw omdat ze haar zus niet gekend had in haar verdriet. Dat ze haar ontweken had. Juist toen Inge haar het allermeest nodig had.
Word je door anderen gemeden, dan voel je je niet gezien in je verdriet. Dat maakt het extra pijnlijk.