Bambi
Mama moet voor altijd rusten
Tinneke is vier jaar oud. Ze heeft geen idee wat er aan de hand is. Het huis is druk en vol vreemde mensen. Tinneke voelt wel dat de mensen in verdriet zijn, maar alle gesprekken vinden boven haar hoofdje plaats. Letterlijk. Ongeveer een meter. Soms hoort ze of voelt ze dat het over haar gaat. Tinneke mag voor enkele dagen bij een vriendinnetje gaan logeren. Meestal vindt ze dat fijn want haar vriendin heeft alle Disney films. Maar deze keer heeft ze daar helemaal geen zin in. Ze vraagt waar mama is en krijgt geen duidelijke uitleg. “Mama is op een betere plek nu.” Op de vraag wanneer mama terug komt krijgt ze het antwoord dat mama zo moe is dat ze voor altijd moet rusten en niet meer kan terugkomen. Tinneke vraagt zich af waarom mama niet gewoon thuis kan rusten. Ze wil ook weten wie die dame is die al een paar keer papa bezocht heeft. Er wordt haar verteld dat die mevrouw papa komt helpen een hoop dingen te regelen die geregeld moeten worden nu mama niet meer terugkomt, en dat papa ook wel getroost moet worden. Tinneke is het er niet mee eens dat mama die zaken niet zelf kan afhandelen en is van oordeel dat mama papa ook veel beter kan troosten. Ze snapt niet waarom rusten plots zo belangrijk is voor mama dat ze niet even naar huis kan komen voor papa.
En wie zal Tinneke troosten? Ze zou zo graag willen dat papa dat doet maar vraagt het toch maar niet. Papa heeft het immers al zo druk. Stiekem zou ze eigenlijk nog liever willen dat mama kwam. Maar dat durft ze al helemaal niet meer te vragen. Tinneke heeft niet alles begrepen. Maar wel dat er een onmetelijk emotioneel taboe rust op die vraag.
Tinneke weent niet
Tinneke is inmiddels voorbij de veertig maar weende nooit. Ze is er eigenlijk van overtuigd dat haar traanklieren vanwege één of andere vreemde medische aandoening niet werken. Zij is inmiddels een gewezen topsporter op haar retour en voor de zoveelste keer met blessures op de tafel beland bij de kinesist. Tinneke heeft zelf twee opgroeiende tieners die toen ze klein waren nooit een babysit gezien hebben en op geen enkele schooluitstap mee mochten. Ze mochten nooit op reis, nooit op kamp, zelfs niet op sportkamp. Ze mochten niet eens blijven logeren bij vriendjes of bij de grootouders. En nog veel extremer : ze mochten niet eens alleen blijven bij hun vader en al zeker niet bij hun grootvader. Of toch nooit langer dan strikt noodzakelijk. In Tinnekes ogen kon hun papa nooit iets goed voor hen doen. Ze heeft zich er uit alle macht tegen verzet wanneer papa met één van de kids wilde gaan kamperen. Tinnekes kinderen noemen hun oma langs mama’s kant ‘Memmie’ en ze weten wel vaag ergens dat het niet de échte biologische mama is van hun moeder, maar ze kennen de ware toedracht niet precies. Toen ze nog kleiner waren hoorden ze wel eens : ‘Papa komt wel uit Oma, maar mama komt niet uit Memmie.
Tinneke is in brainspot-behandeling voor slaapstoornissen. Ze is topsporter geworden omdat haar als vierjarig kind werd aangepraat dat haar overleden mama moest rusten. ‘Rusten’ bleek een onbetrouwbaar iets te zijn waarvan je niet terug thuis kwam. Daarom blijft Tinneke maar gaan en gaan en stapelt ze de ene blessure bovenop de andere. Rusten is uit den boze. Omdat ze ook verlatingsangst kreeg vanwege haar niet teruggekeerde mama kan ze nu haar eigen kinderen slecht missen en mogen die niet van haar zijde wijken. Ten andere kon Tinneke zich niet voorstellen dat het elders leuker kon zijn dan thuis, zij was destijds ook tegen haar zin bij haar vriendinnetje gedropt. Daarom waren uitstapjes en elders overnachten redelijk lang not-done geweest tot Tinnekes’ kinderen eigenlijk te groot werden om het hen nog langer te kunnen blijven verbieden. Bij Tinneke’s oudste dochter kan je ondertussen al de eerste voortekenen zien aankomen van wat waarschijnlijk het chronische-vermoeidheidsyndroom zal worden. Mogelijk een reactie op het non-stop-blijven-gaan van haar moeder. Dat allemaal zijn oorsprong vindt in het verhaaltje dat Tinneke op vierjarige leeftijd werd opgedist. Ook de slaapstoornissen van Tinneke kennen hun herkomst in de angst die ze ontwikkelde voor ‘rusten’. In de hersenen van Tinneke staat gegrift : ‘Jij zal nooit rusten’.
Verlaat verdriet
De kinderen van Tinneke ontwikkelden een fijne band met de grootouders langs papa’s zijde, en ook met Memmie. Maar de opa langs mama’s zijde, die vertrouwen ze niet. Hij is ook een wat verbitterde en verzuurde oude man geworden. Ofschoon gelukkig hertrouwd met de fijne ‘Memmie’ heeft hij nooit het verlies van zijn eerste vrouw, Tinnekes mama, kunnen verzetten. Wellicht heeft Tinneke energetisch aan haar kinderen doorgegeven dat ze haar vader niet vertrouwt. Hij liet haar immers alleen met haar verdriet toen ze vier was. En er kwam een mevrouw voor haar vader zorgen toen die verdriet had, maar er was helemaal niemand voor Tinnekes’ verdriet. Tinneke is een typische Verlaat-Verdriet patiënt en onlangs pas in contact gekomen met haar uitgestelde rouw. Tot ze veertig was had ze nog nooit geweend. Omdat ze bij het overlijden van haar mama was weggehouden van het verdriet dacht ze onbewust altijd dat het niet OK was om tranen te laten. Verdriet hebben was niet toegestaan. Hard zijn en je verdriet verbijten paste perfect in het plaatje van ‘nooit rusten’ en blijven gaan, gaan, gaan…
In een sessie onlangs bij de brainspot therapeut bleef het beeld van de film van Bambi op Tinneke’s netvlies plakken. Plots daagde het haar dat ze de film een paar keer had gezien toen ze maar vier jaar was, in de dagen dat ze onvrijwillig bij dat vriendinnetje gedropt was na het overlijden van haar mama. Tinneke kan na de sessie beeld per beeld de scène nog navertellen waarbij De Grote Prins (vaderhert van Bambi) aan Bambi gebood dat hij toch moest opstaan nadat hij nochtans door jagers in de poot was geschoten. Kristalhelder herinnert Tinneke zich plots dat filmfragment dat ze zesendertig jaar geleden had gezien. Al die tijd had ze zich sterk gehouden en nooit geweend, en nu scheurde eindelijk de dijk die de tranen zo lang had ingedamd. Tinneke huilde na de sessie uren aan stuk door, terwijl ze tevoren altijd gemeend had dat ze een soort afwijking had waardoor ze niet kon huilen. Na de brainspotting sessie voelde Tinneke zich doodmoe. Tegen haar gewoonte in ging ze die avond vroeg naar bed (ze was een slechte slaper-daarvoor was ze immers in behandeling) maar werd ze niet zoals gewoonlijk in de zeer vroege ochtend wakker. Ze sliep de dag na de sessie voor de eerste keer in haar leven aan één stuk door tot de volgende dag tegen valavond. De Disneyfilm van Bambi verhaalt over de hartverscheurende scheiding van het jonge reekalf van zijn mama. De Grote Prins die het slimste en sterkste hert uit het dierenbos is, en ook het papa-hert en de vader van Bambi, vertelt het jonge hertje dat zijn mama is meegenomen door de jagers. Later in de film leert Bambi van zijn vader dat hij moet blijven doorvechten, ook als hij pijn heeft. Net als Bambi groeit Tinneke moederloos op onder de hoede van haar vader. De verbetenheid en de survival modus haalde Tinneke uit het scriptbesluit dat ze onbewust op vierjarige leeftijd voor haar leven genomen had. Zij zou hard zijn. Niet wenen, nooit rusten en altijd blijven doorgaan.
Niet alleen tekent het jonge verlies haar verdere leven, ze zet de gevolgen ervan ook door bij haar kinderen.
Een kind proberen te beschermen tegen het slechte nieuws dat zijn mama overleed brengt die mama niet terug. Wat het kind dan nodig heeft is jouw aanwezigheid.