Rouwatelier: handvatten voor zelfzorg

Welkom bij Rouwatelier.

Dit Gratis proefaanbod wordt je warm aangeboden door Plan b om je  geheel vrijblijvend te laten kennis maken met Rouwatelier.

Heb jij onlangs een dierbare verloren, en werd je niet gezien in je verdriet? Of is je verlies al wat langer geleden maar blijf je toch op gezette tijden er nog mee worstelen? Heb jij naast je verdriet ook wel eens last van boosheid, schuldgevoelens, schaamte, onmacht, slapeloosheid, vermoeidheid, rusteloosheid, paniek of angstaanvallen?

Dan zullen heel wat praktijkvoorbeelden in dit rouwatelier heel herkenbaar voor je zijn. Door middel van heldere analyses en onderbouwd met theoretische modellen uit de nieuwste wetenschappelijke inzichten probeert rouwatelier je handvatten aan te reiken die je zullen helpen klaarheid te krijgen in het moeilijke proces waar je nu doorheen worstelt.

Als geen ander beseft Plan b dat je als rouwende echter niet zit te wachten op een verklaring. Geen enkele theorie en geen enkel wetenschappelijk model heeft ooit een dierbare terug gebracht. Je wil geen oplossing of een uitleg. Je wil dat er iemand is die naar je luistert. Die jou ziet in jouw verdriet.

Gekoppeld aan rouwatelier zijn er daarom de maandelijkse lives waarin we interactief met elkaar in dialoog gaan en waarin cases en praktijkvoorbeelden besproken worden. Waar jij samen met lotgenoten ervaart dat je niet alleen bent. Waar ook jij als je dat wil je verhaal kan delen en waar jij gezien wordt met je verdriet.

En kamp je toch met een aantal vragen, dan vind je vast in de leesmodules van Rouwatelier heel wat praktische handvatten en bruikbare tips die jou kunnen ondersteunen in je proces.

Rouwatelier is het online leerplatform dat door Plan b in de wereld gezet werd om tegemoet te komen aan de groeiende honger die er vandaag de dag ontstaat naar het leren omgaan met rouw en is -behalve rechtstreeks aan rouwenden- ook gericht aan vrijwilligers en professionals in de rouwzorg. Vandaar dat sommige onderdelen in de modules eerder theoretisch zijn en misschien minder voor jou van toepassing. Sla deze gerust over.

In elk geval, wat je verhaal ook is: welkom.

Rouwen en troosten zijn twee totaal verschillende dingen. Maar ze richten zich op dezelfde pijn. Het is de pijn van het verlies en het gemis. Wanneer je een dierbare moest afgeven voelt het alsof  de grond onder je voeten wordt weggehaald. Je hele wereld stort in en je wordt verteerd door verdriet. Je bent er doodmoe van en je snakt naar even op adem komen.

Op dat moment zit je niet te wachten op iemand die jou komt vertellen wat je moet doen. Je hebt geen nood aan een boodschap of theorie. Je verwacht ook geen oplossing. Er bestaat namelijk geen oplossing. Eigenlijk wil je gewoon je geliefde dierbare terug. Dat was jouw plan a.

Troosten is de andere kant van het verhaal. Je ziet de pijn van je naaste in verdriet en je wil zo graag helpen. Je wil iets doen, maar je weet niet wat of hoe. Je bent bang om het verkeerde te doen of te zeggen en je voelt je een beetje wanhopig.

We zijn rouw-onkundig en troost-onkundig geworden.

Daarom werd Rouwatelier voor jullie gemaakt. Voor de rouwer en voor de trooster.

Geen enkele theorie of goed bedoelde troost heeft ooit een overleden dierbare terug gebracht. Kennis en inzicht kunnen het verdriet niet wegnemen. Je wil in de eerste plaats dat er iemand voor je is. Je wil geen uitleg. Je wil iemand die luistert. Dat je gezien wordt met je verhaal en je verdriet. Dat je er mag zijn.

Ieders proces is uniek en geen enkele rouw is hetzelfde. In Rouwatelier gaan we alle principes en onderliggende mechanismen blootleggen. Het kan zijn dat veel daarvan herkenbaar zal zijn voor jou, maar niet alles. Dat komt omdat rouw voor iedereen verschillend is en elke keer weer anders.

Rouwatelier kan het verdriet niet wegnemen. Wat we wel gaan doen is het helpen inzichtelijk maken. Vooral voor wie op zoek is naar troost-kunde zal dit een ware openbaring betekenen. Maar ook voor wie zelf in verdriet is kan Rouwatelier een verademing zijn. Al was het maar doordat je leert dat je niet de enige bent die ervaart wat jij nu ervaart.

Dat schuldgevoelens, schaamte, boosheid en doodmoe worden volstrekt normaal zijn en deel uitmaken van je proces. En dat je niet gek aan het worden bent omdat jij je dierbare nog ziet en er nog gesprekken mee voert. Rouw is geen ziekte en behoeft geen behandeling. Het is volstrekt normaal gedrag van volkomen gewone gezonde evenwichtige mensen in verdriet. En je hoeft al helemaal niks ‘los te laten’ of te ‘verwerken’.

Bij Plan b leer je je dierbare ‘anders te omarmen’. Sowieso voor wie live een individueel of groepstraject volgt bij Plan b, maar ook in Rouwatelier kan je dat leren.

Rouwen moet je zelf doen. Dat kan niemand in jouw plaats.

Maar je moet het niet alleen doen. Rouwatelier wil jou graag de nodige handvatten aanreiken die je zullen helpen het draaglijker te maken.

Rouwatelier bestaat uit tien online modules,

  1. Waarom rouwen (en troosten) zo moeilijk is
  2. Harnekkige cliché’s over rouw. De do’s en don’ts bij verdrietondersteuning. Wat helpt? Wat niet?
  3. Sterker na verlies en verdriet: Inzicht verwerven in de vier factoren die jouw rouwproces bepalen
  4. Verder na zelfdoding van een dierbare
  5. Inzicht in de verschillende rouwmodellen
  6. Verlaat verdriet – uitgestelde rouw
  7. Rituelen en ceremonies
  8. Het f2F proces, debriefing 2.0
  9. Verlies van ongeboren leven
  10. Mannen rouwen anders dan vrouwen

De modules staan online (verborgen) op de site van Plan b onder de knop ‘leden’.

Eens ingeschreven voor Rouwatelier krijg je jouw persoonlijk paswoord waarmee je kan inloggen.

Je kan zo vaak inloggen als je wil en ze bekijken wanneer je maar wil en zo vaak je maar wil. Op dit moment  zijn er negen modules al online toegankelijk.  Mogelijk volgen er na  tien nog een elfde en twaalfde module over spiritualiteit en euthanasie. Er kunnen nog thema’s bij komen. Als er veel vraag is naar een specifieke invalshoek of misschien als in de actualiteit zich iets bijzonder voordoet dat zich leent om gehoord te worden.

Huidig proefaanbod wil een klein tipje van de sluier oplichten en jou gratis en vrijblijvend al laten binnen kijken bij Rouwatelier.

Ter kennismaking  volgt hieronder een fragment uit module drie.

Module drie wil inzicht verschaffen in de verschillende aspecten die je rouwproces gaan bepalen. Dat is handig om te weten omdat je op sommige van die parameters zelf invloed kan uitoefenen. Module drie is een minder theoretische module en bestaat vooral uit veel praktijkvoorbeelden. De cases zijn real, maar de namen werden veranderd. Mogelijk zijn heel wat verhalen herkenbaar voor je. In deze module gaan we het uitgebreid hebben over de vier belangrijkste groepen van determinanten die jouw rouwproces mee bepalen. Deze vier zijn :

  1. Welke was je band met de overledene?
  2. Wat waren de omstandigheden van het overlijden?
  3. Hoe verliep je eigen hechting als kind?
  4. Hoe is je sociale netwerk?

Het is niet mogelijk om in het beperkte bestek van deze gratis proefmodule alle vier de aspecten helemaal te bespreken. Dat zou trouwens niet eerlijk zijn tegenover diegenen die Rouwatelier besteld hebben en ervoor betaalden. We gaan wel een tipje van de sluier oplichten en een stukje bekijken van het eerste aspect : ‘de band met de overledene.’

Ik wens jou veel inzicht en heling toe in het lezen van dit fragment uit module drie.

De band met de overledene.

 

Patrick en Eric zijn twee tienerbroers met een klein leeftijdsverschil. In april overleed hun opa aan een nierfalen. Voor beide jongens was het gewoon hun opa, en toch was zijn heengaan voor elk van hen geheel verschillend. Eric was het petekind van opa, en was ook naar hem vernoemd. Net zoals zijn opa was hij een fervent visfanaat. Ze gingen samen uit vissen, vaak met opa’s visserssloep op zee. Toen de ouders van de jongens gingen scheiden verbleef Patrick afwisselend bij moeder en vader, maar Eric was heel vaak bij zijn opa, die een beetje als een tweede vader voor ‘m werd. Eric kreeg zijn eerste visuitrusting van opa, opa was op al z’n sportwedstrijden, en in de vakanties waren ze vaak samen een week weg, meestal om te vissen. Eric was kind aan huis bij opa en oma en bleef er vaak logeren. Hij kreeg zijn eerste fiets van opa en leerde van ’m piano spelen. Eric wilde heel graag een hondje, maar wist daarvoor geen van zijn ouders te vermurwen. Toen opa dan op een bepaald moment een hondje hield, was het voor iedereen duidelijk dat dit eigenlijk eerder voor Eric was. Zo werd Eric ook dikke vriend en trouwe verzorger het hondje Karper. Wanneer opa kwam te overlijden had die zijn hondje Karper nagelaten aan Eric, want oma was te zwak en fragiel om voor Karper te zorgen. Voor Eric was het dan ook een hartverscheurende tragedie dat hij naast het verlies van zijn opa, ook de toelating niet kreeg van zijn eigen ouders om het hondje te behouden, waardoor het dier noodgedwongen in een asiel werd gedropt. Voor Eric betekent dit meervoudige rouw: nu rouwt hij niet alleen om zijn overleden opa, hij rouwde sowieso ook omwille van de scheiding van zijn ouders, en daar bovenop nog eens omwille van de afstand die hij moest doen van hondje Karper. Wellicht had Karper een grote troost kunnen betekenen voor Eric. Ongetwijfeld zou hij herinneringen over opa aan het hondje verteld hebben. Toen opa stierf was dat voor beide jongens dezelfde biologische verwantschap. Van Patrick was hij gewoon de opa. Maar van Eric was hij naast de opa ook de vismaat, de boezemvriend, de vertrouweling, de trooster, de vaderfiguur, de identificatiefiguur, de piano leraar, de inspirator, de mentor, het baasje van Karper en een zeer belangrijke hechtingsfiguur. Het spreekt voor zich dat de dood van de man voor beide jongens niet hetzelfde betekende. Vaak hebben mensen een sterkere band met een oom of tante of één van de grootouders, dan met hun eigen ouders.

Desondanks dat blijft in systemisch opzicht en bij het nemen van rouw de biologische verwantschap tussen ouders en kinderen van groot belang, zelfs bij adoptiekinderen en wezen. Het is niet omdat je je biologische ouders nooit gekend hebt, dat de relatie ermee onbestaande is. Het is niet ongewoon dat mensen kunnen rouwen om een overleden ouder die ze nooit gekend hebben. Vaak gaat het om een dubbele rouw die enerzijds effectief te maken heeft met het overlijden en daarnaast ook een rouw omtrent het gemis. Het gemis omtrent wat er wel had kunnen zijn maar nooit geweest is. Het heel intens aanvoelen van een leegte. Dat gemis staat zeer centraal bij rouw.

Speciale aandacht vragen die situaties waarin de relatie met de overledene problematisch was. Als je vader komt te overlijden heb je verdriet. Maar als je met je vader een moeilijke relatie doormaakte dan kan het zomaar gebeuren dat je bij zijn overlijden heel verwarrende gevoelens krijgt. Je had nooit verwacht de man te zullen gaan missen en toch ervaar je pijn. Soms kan die pijn dan verdriet zijn om wat er niet was. Om de problematische relatie die jullie met elkaar hadden en de liefde die je altijd al gemist had. Vooraleer je fatsoenlijk in rouw kan gaan, moet dat gevoel bestaansrecht krijgen. En misschien is er ook nog wel een schuldgevoel omdat je stiekem naar zijn heengaan had uitgekeken. In de module twee hebben we het over Zoë, die rouwde om haar pa maar door wie ze ook mishandeld was geworden. De woede die er zit om wat de man haar had aangedaan en de droefheid die er was omtrent alle liefde die zij gemist heeft, gaat ongetwijfeld het rouwproces doorkruisen. “Over de doden niks dan goeds” luidt het spreekwoord, en vaak leven we daar ook naar. Zeker bij familieaangelegenheden. Wat het bijzonder en ook ingewikkeld maakt in een dergelijk rouwproces is dat de gevoelens van woede en zelfs haat niet blijken te kloppen met daarnaast enerzijds de verwachtingen die vanuit de maatschappij nu eenmaal naar de rouwende uitgaan -zeker als de situatie van mishandeling niet openlijk gekend was- en anderzijds de eigen biologische band en het natuurlijk daarmee verbonden gevoel van liefde. Het is dus een soort haat-liefde verhouding. Het is onmogelijk om de rouw gezond aan te vatten als niet ook erkenning en bestaansrecht gegeven worden aan de aanwezige boosheid. Je kan niet doen alsof die er niet is. In het intensieve traject ‘Rouwe Bolsters’ van Plan b, gaan we in een specifieke module omtrent boosheid daarmee aan de slag. (enkel voor mannen)

Ik zat onlangs in een webinar met Maria. Ze getuigde over haar kleinkind dat op de leeftijd van acht maanden overleed. Ze had de baby van haar dochter nauwelijks gekend, want de baby was een hele periode een couveusekindje geweest en daarna nog geruime tijd in hospitalisatie ter observatie gebleven. Vanwege de Corona-maatregelen had de oma met haar kleinkind geen band kunnen opbouwen. Maria was dan ook meer bezorgd omtrent het mentale welzijn van haar eigen dochter die een kindje verloor, dan wel omtrent haar eigen rouw omwille van het overleden kleinkind. Ze voelde zich zelfs er een beetje schuldig over dat ze niet echt meer verdriet kon voelen. Hier kan ook meespelen dat de oma haar eigen pijn wat  verdrukt om niet te prominent een belasting te worden voor haar dochter. Ze zet zichzelf opzij om er voor haar dochter te zijn. Niet alleen dient Maria daarnaast zeker voor zichzelf te zorgen, ze moet ook haar eigen rouw de ruimte laten. Het gaat wel om haar kleindochter. Systemisch gezien zijn ze verbonden. Ook hier is aan de orde dat een ouder niet geacht wordt zijn/haar kind te overleven, en zeker niet een grootouder zijn/haar kleinkind. Het verwarrende in deze situatie is dat de bezorgdheid van Maria eerst uitgaat naar het welzijn en de rouw van haar eigen dochter en minder naar haar eigen verdriet. Maria’s schuldgevoel gaat niet enkel over het onvoldoende ervaren van verdriet en gemis van haar overleden kleinkind, maar ook omdat ze haar kleinkind overleefde. Dat ze minder een band met het kleinkind kon opbouwen is omdat ze vanwege Corona niet op bezoek mocht en ze dus het vasthouden en knuffelen van haar kleinkind minder heeft kunnen ervaren. Dat is echter cruciaal voor de hechtingsrelatie, ook die tussen grootouder en kleinkind. Het is medisch onderzocht en bewezen dat baby’tjes die niet geknuffeld en gekoesterd worden, gewoon doodgaan. Ook als ze verder wel alle benodigde voeding en medische verzorging ontvangen.

De Canadese Amerikaan Sam is bijna negentig wanneer hij het overlijden verneemt van zijn leeftijdsgenoot Ted. Hoewel ze mekaar in zestig jaar niet gezien of gehoord hebben grijpt het heengaan van Ted hem erg aan. Meer dan zestig jaar geleden vochten ze samen in Vietnam. Bij zo’n overlijden kunnen oude wonden en niet geheelde oorlogstrauma’s makkelijk terug naar boven komen.

De relatie en de band die je had met de overledene gaat dus een belangrijk aspect zijn van hoe je rouw verloopt. Soms kunnen heel verwarrende gevoelens plots oppoppen die je niet verwacht had. Bijvoorbeeld op de begrafenis van een tante waar je nauwelijks contact mee had en waar je niet eens zo dicht bij stond blijkt toch dat je tamelijk overweldigd wordt door een verdriet dat je niet zo goed kan thuisbrengen. Zo close was je immers niet met die tante. Het gebeurt wel eens dat mensen daar dan bedenkingen over hebben of dat wat vreemd vinden. Trek je dat vooral niet aan en laat gewoon je verdriet de vrije loop. Tracht het niet te onderdrukken of ‘beheersen’ of zoiets. Het is mogelijk dat er met die tante een connectie was die jij je niet meer herinnert, maar die nog wel in je onderbewuste zit opgeslagen. Het kan ook zijn dat het met iets of iemand anders te maken heeft. Stel dat je moeder ook niet meer leeft en dat die tante een zus van je moeder is, dan zou het kunnen dat onbewust het heengaan van je tante jouw verdriet omtrent je moeder triggert. Of een ander oud verdriet. Zo kan het zijn dat beide zussen iets gemeen hadden dat jou nu raakt. Misschien kan het wel zijn dat jij die tante om de één of andere reden zelfs helemaal niet mocht. Mogelijk had je moeder wel hetzelfde probleem met haar zus. Of had je moeder het er moeilijk mee dat jij haar zus niet mocht. Alle denkbare constructies zijn mogelijk. Het is helemaal niet raar dat een ander verdriet getriggerd wordt dan rechtstreeks met betrekking tot de persoon voor wie de uitvaart is. Soms kan het ook gewoon te maken hebben met al het verdriet van je vrienden of familie om je heen dat jou ook raakt. De spiegelneuronen waarover we het hebben in modules één en twee zorgen ervoor dat het ons raakt wanneer we andermans verdriet zien. Zelfs als het in een film is van een personage waarvan we weten dat het fictief is en neergezet wordt door een acteur die gewoon goed acteert en  de tranen faket. Het kan ons raken. Hou je verdriet dan niet tegen en laat het gewoon de vrije loop. Dat is gezond. Tenminste toch, als er ook nog wat anders in je leven is dan alleen maar tranen en verdriet.

Een bijzondere vermelding als we het over de band met de overledene hebben zijn: tweelingen. Meestal, -maar niet altijd-, is de band die je hebt met je tweelingbroer of -zus sterker dan die met eender welk ander familielid. Soms nog meer dan met je eigen ouders en/of kinderen. Vooral bij ééneiige tweelingen. Zelfs wanneer men met zijn tweelingbroer of -zus in onmin geleefd heeft, of wanneer men kort na de geboorte al van elkaar gescheiden werd (bijvoorbeeld adoptiekinderen of wezen) en zelfs wanneer de tweelingbroer of -zus dood geboren werd of tijdens de zwangerschap het niet gehaald heeft, zelfs dan blijkt vaak dat er bij de overgebleven ander (de zogenaamde alleengeboren tweeling) een sterke rouw kan zijn omtrent de andere helft van de tweeling. Bij systemisch werk kwam men vaak tegen dat een schijnbaar onverklaarbaar verdriet bleek toe te schrijven aan verlies van een tweelingbroertje of -zusje in de baarmoeder tijdens de zwangerschap. Dat zijn de  zogenaamde ‘Womb Twin Survivors’ (lett. ‘overlevende van een tweeling in de baarmoeder) of ‘Vanished Twins’ (lett. verdwenen tweelingshelft).  Op de website van Plan b vind je een link naar de site van Aranka Reeuwijk-Willems: ‘alleengeboren tweeling.nl’ waar je daar meer over kan vernemen, o.a. middels een korte video. Het boek ‘Drama in de moederschoot’ van het Austermannskoppel (Psycholoog Alfred R Austermann en sociaalpedagoog Bettina Austermann) is een aanrader omtrent dit thema. Het boek legt in verstaanbare taal en met vele empirisch relevante voorbeelden het thema uit en is een meer down-to-earth benadering dan de vele esoterische publicaties die daarover verschenen. Andere verdienstelijk auteurs en onderzoekers over het thema zijn Elizabeth Noble (Primal Connections), Nobert Mayer (Der Kain-Komplex), Claude Imbert (Un seul être vous manque: er ontbreekt iemand aan u) Barbara Schlochow en Urs Honauer, Ray Castellino en David Chamberlain, Brent Babcock (My twin vanished. Did yours?). Brent Babcock heeft ook de website www.vanishingtwin.com. Bij bovenstaande moet ter relativering bij vermeld worden dat er een periode bestond waarin het thema van de alleengeboren tweeling wel een beetje een rage werd in bepaalde kringen van familieopstellingen en tot een hype uitgroeide die misschien niet helemaal in overeenstemming meer was met de werkelijkheid.

Tinneke is vier jaar oud. Ze heeft geen idee wat er aan de hand is. Het huis is vol vreemde mensen. Ze voelt wel dat de mensen in verdriet zijn, maar alle gesprekken vinden boven haar hoofdje plaats. Soms hoort ze of voelt ze dat het over haar gaat. Tinneke mag voor een week bij een vriendinnetje gaan logeren maar heeft daar deze keer helemaal geen zin in. Ze vraagt waar mama is en krijgt geen duidelijke uitleg. “Mama is op een betere plek nu.” Op de vraag wanneer mama terug komt krijgt ze het antwoord dat mama zo moe is dat ze voor altijd moet rusten en niet meer kan terugkomen. Tinneke vraagt zich af waarom mama niet gewoon thuis kan rusten. Ze wil ook weten wie die dame is die al een paar keer papa bezocht heeft. Er wordt haar verteld dat die mevrouw papa komt helpen een hoop dingen te regelen die geregeld moeten worden nu mama niet meer terugkomt, en dat papa ook wel getroost moet worden. Tinneke is het er niet mee eens dat mama die zaken niet zelf kan regelen en is van oordeel dat mama papa ook veel beter kan troosten. Ze snapt niet waarom rusten plots zo belangrijk is voor mama dat ze niet even naar huis kan komen voor papa. Tinneke wil ook graag dat papa haar komt troosten maar vraagt het maar liever niet. Papa heeft het toch al zo druk. Stiekem zou ze nog veel liever willen dat mama terugkwam om haar te troosten, maar daar durft ze al helemaal niks over te zeggen. Tinneke heeft niet alles begrepen, maar wél dat er op die vraag een enorme taboe rust.(*)

(*) Lees het volledige verhaal van Tinneke in mijn blog van 13 juli, getiteld ‘Bambi’

Als klein kind een ouder afgeven is een zeer traumatische gebeurtenis. Je bent zelf nog in groei en helemaal afhankelijk van je ouders. Als op jonge leeftijd zo’n ouder dan van je ontnomen wordt dan kan ook je veiligheidssysteem in elkaar storten. Je raakt beschadigd in je hechting. Daar hebben we het in module drie van Rouwatelier over. En ook in module zes bij Verlaat Verdriet. Al te vaak wordt rouw bij kinderen onderschat. Plan b is niet gespecialiseerd in rouw bij kinderen, dat is eigenlijk een apart vak. Op de site van Plan b vind je een link naar het Expertisecentrum ‘Omgaan met Verlies’ waarop je onder meer van Riet Fiddelaers Jaspers heel wat boeken kan vinden die specifiek gaan over rouw bij kinderen. Manu Keirse heeft ook een nieuw boek uit : ‘Kinderen helpen bij verlies’. Volwassenen die op zeer jonge leeftijd een ouder verloren hebben, dragen daar vaak nog de littekens van. Dat heet Verlaat Verdriet. We verwijzen daarvoor graag naar module zes van Rouwatelier en naar de boeken en de sites van Mieke Ankersmid en Titia Liese waarvan je de links kan vinden op de site van Plan b. Veel hangt af van hoe er op die prille leeftijd met het kind wordt omgegaan. Het is een begrijpelijk maar foutief idee dat kinderen beschermd moeten worden tegen het vreselijke nieuws. Niet de ware toedracht vertellen en een kind allerhande verhaaltjes opdissen : “Opa slaapt” of ” Opa is nu een sterretje aan de hemel” is geen goed idee. Eigenlijk ontspruit die handelswijze aan de weerstand die we zelf ondervinden om het verdriet van het kind onder ogen te zien. Wees eerlijk en vertel de ware toedracht. Doe dat wel met veel zorg en aandacht en neem uitgebreid de tijd om er voor het kind te zijn en zijn vragen te beantwoorden. Doe dat in alle openheid, en als je het antwoord niet kent: geef dat dan ook ridderlijk toe, je kan niet alles weten. Of ga samen met het kind op zoek naar het antwoord. Toon ook dat je zelf verdriet hebt, zo leert het kind dat het OK is om verdrietig te zijn. Kinderen worden vaak voor enkele uren of dagen weg  gestuurd naar een vreemde omgeving om ze uit de buurt te hebben bij de beslommeringen van de uitvaart. Ook dat is begrijpelijk, maar geen goed idee. Om de volwassen rouwende nabestaande te ontzorgen, bijvoorbeeld een jonge mama na het overlijden van haar man die ook de jonge papa van de kindjes was, kan het soms teveel zijn voor de kersverse weduwe om bovenop haar verdriet en de vele  beslommeringen van de uitvaart ook nog eens de zorg voor kleine kindjes er op dat moment bij te pakken. Het kan dan helpen om extra zorg voor het jonge ontwrichte huishouden te voorzien, maar dan best beperkt tot praktische taken en liefst in de veilige omgeving van het gezin zelf. Het is goed dat iemand komt helpen koken, de kinderen in bad zetten, ze naar school brengen, huiswerk helpen maken, ze naar bed brengen enzovoorts. Maar haal hen niet weg uit hun veilige omgeving op zo’n belangrijk moment. Het is ook nodig dat ze ervaren dat op dat moment hun mama er is. Het is ook goed dat ze samen verdriet kunnen delen. Kinderen gaan niet minder verdriet hebben als ze afgeschermd worden van het verdriet van hun mama, en ook omgekeerd: mama gaat niet minder verdriet hebben als ze niet het verdriet van haar kindjes ziet. Maar het helpt al een flink pak en kan het voor mama wel een stuk draaglijker maken als ze voor het logistieke deel een beetje ontlast wordt. Voor kinderen is het ook goed om te ervaren dat er in crisissituaties hulp van buitenaf beschikbaar is. Ook hun vriendjes hebben ze op dat moment nodig. Maar zeker ook de overblijvende ouder moet op dat moment dicht in de buurt zijn. Dat is van groot belang om de vertrouwensrelatie niet te verstoren en de hechting niet nog verder te beschadigen. Geef kinderen in zo’n situatie nooit de indruk dat ze ‘tot last’ zijn. De meeste trauma’s bij Verlaat Verdriet gaan erover dat kinderen zich op dat moment zo alleen en in de steek gelaten voelen. Vaak is dat ook letterlijk zo geweest. Module zes van Rouwatelier handelt integraal over Verlaat Verdriet.

Tinneke, uit het bovenstaande verhaal, weent nooit. Ze is er eigenlijk van overtuigd dat haar traanklieren wegens één of andere medische aandoening niet werken. Zij is inmiddels een gewezen topsporter op haar retour en voor de zoveelste keer met blessures op de tafel beland bij de kinesist. Ze heeft zelf twee kinderen die toen ze klein waren nooit een babysit gezien hebben en op geen enkele schooluitstap mee mochten. Haar kinderen mochten nooit op kamp, zelfs niet op sportkamp. Ze mochten niet eens blijven logeren bij vriendjes of bij de grootouders. En nog veel extremer : ze mochten niet eens alleen blijven bij hun vader. Of toch nooit langer dan strikt noodzakelijk. In Tinnekes’ ogen kon hun papa nooit iets goed voor hen doen. Ze heeft zich er uit alle macht tegen verzet wanneer papa met één van de kids zou gaan kamperen. Tinnekes’ kinderen noemen hun oma langs mama’s kant ‘Memmie’ en ze weten wel vaag ergens dat Memmie niet de échte biologische mama is van hun moeder, maar ze kennen de ware toedracht niet precies. (Papa komt wel uit oma, maar mama komt niet uit Memmie).

Tinneke is in brainspot-behandeling voor slaapstoornissen. Ze is topsporter geworden omdat haar als driejarig kind werd aangepraat dat haar overleden mama moest rusten. ‘Rusten’ bleek een onbetrouwbaar iets te zijn waarvan je niet terug thuis kwam. Daarom blijft Tinneke maar gaan en gaan en stapelt ze de ene blessure bovenop de andere. Rusten is uit den boze.  Omdat ze ook verlatingsangst kreeg vanwege haar niet teruggekeerde mama kan ze nu haar eigen kinderen slecht afstaan en mogen die niet van haar zijde wijken. Daarom waren uitstapjes en elders overnachten redelijk lang not-done gebleven tot de kinderen eigenlijk te groot werden om het nog langer te kunnen verbieden. Bij Tinneke’s oudste dochter kan je ondertussen al de eerste voortekenen zien aankomen van wat waarschijnlijk het chronische-vermoeidheidsyndroom zal worden. Wellicht een reactie op het non-stop-blijven-gaan van haar moeder. Dat allemaal zijn oorsprong vindt in het verhaaltje dat Tinneke op driejarige leeftijd werd opgedist. Ook de slaapstoornissen van Tinneke kennen hun herkomst in de angst die ze ontwikkelde voor ‘rusten’. Eigenlijk staat in haar hersenen gegrift : ‘Jij zal nooit rusten’.

De kinderen van Tinneke ontwikkelden een fijne band met de grootouders langs papa’s zijde, en ook met Memmie. Maar de opa langs mama’s zijde, die vertrouwen ze niet. Hij is ook een wat verbitterd en verzuurd man geworden. Ofschoon gelukkig hertrouwd met ‘Memmie’ heeft hij nooit het verlies van zijn eerste vrouw, Tinnekes’ mama, kunnen verzetten. Wellicht heeft Tinneke energetisch doorgegeven aan haar kinderen dat ze haar vader niet vertrouwt. Hij liet haar immers alleen met haar verdriet toen ze vier was. En er kwam een mevrouw voor haar vader zorgen toen hij verdriet had, maar er was niemand voor Tinnekes’ verdriet. Tinneke is een typische Verlaat-Verdriet patiënt en onlangs pas aan de slag gegaan met haar uitgestelde rouw. Tot ze veertig was had ze nog nooit geweend. Omdat  ze bij het overlijden van haar mama was weggehouden van het verdriet dacht ze onbewust altijd dat het niet OK was om tranen te laten. Verdriet hebben was niet toegestaan. Hard zijn en je verdriet verbijten pasten perfect in het plaatje van ‘nooit rusten’ en blijven gaan, gaan, gaan…

In een sessie onlangs bij de brainspot therapeut bleef het beeld van de film van Bambi op Tinneke ’s  netvlies plakken. Plots herinnerde ze zich dat ze de film een paar keer had gezien toen ze maar drie jaar was, in de dagen dat ze bij dat vriendinnetje gedropt was na het overlijden van haar mama. Tinneke kan beeld per beeld de scène nog navertellen waarbij De Grote Prins (vaderhert van Bambi) aan Bambi gebood dat hij toch moest opstaan nadat hij nochtans door jagers in de poot was geschoten. Dankzij de duiding van de therapeut lukt het Tinneke vervolgens om het verband te zien tussen wat haar vroeger verteld was en vooral wat haar niet verteld was, met haar klachten vandaag. Zevendertig jaar had Tinneke zich sterk gehouden en nooit geweend, en nu brak eindelijk de dijk die de tranen zo lang had ingedamd. Ze huilde na de sessie uren aan stuk door, terwijl ze altijd gedacht had dat ze een soort afwijking had waardoor ze niet eens kon huilen. Na de brainspotting sessie voelde ze zich doodmoe. Tegen haar gewoonte in ging ze die avond vroeg naar bed (ze was een slechte slaper) maar werd ze niet zoals altijd in de zeer vroege ochtend wakker. Ze sliep voor de eerste keer in haar leven aan één stuk door tot de volgende dag tegen valavond. Het Disneyverhaal van Bambi verhaalt over de scheiding van het jonge reekalf van zijn mama. De Grote Prins, de vader van Bambi, vertelt het jonge hertje dat zijn mama is meegenomen door de jagers. Later in de film leert Bambi van zijn vader dat hij moet blijven gaan, ook doorvechten als hij pijn heeft. Net als Bambi groeit Tinneke moederloos op onder de hoede van haar vader. De verbetenheid en de survival modus haalde Tinneke uit het scriptbesluit (*) dat ze op driejarige leeftijd onbewust voor haar leven genomen had. Zij zou hard zijn. Niet wenen, nooit rusten en altijd blijven doorgaan. Haar eigen kinderen zou ze nooit alleen laten. Maar ook niet aan de hoede van anderen toevertrouwen. Niet alleen tekent het jonge verlies haar verdere leven, ze zet de gevolgen ervan ook door bij haar kinderen.

(*) Meer over scriptbesluiten komt aan bod in module acht van het f2F-proces.

Het fenomeen van Verlaat Verdriet (**) waarbij volwassenen met een verlaat rouwproces aan de slag gaan en waarbij vaak aan de oppervlakte komt hoeveel trauma en fysiek lijden er kan zijn ten gevolge van een jeugdig ouderverlies, doet mensen nogal eens veronderstellen dat het nodig is om rouwende kinderen naar een rouwtherapeut te moeten sturen. Dat idee klopt niet. Kinderen hebben in normale omstandigheden bij een overlijden geen therapeut nodig. Voorwaarde is wel dat het kind met liefde omringd wordt en dat er aandacht is voor het rouwproces. Als je een jong kind naar een therapeut stuurt, dan breng je het kind opnieuw in een vreemde omgeving. Het is beter om gewoon op natuurlijke wijze met het kind te praten en vooral ernaar te luisteren. De vragen naar best vermogen eerlijk te beantwoorden. En het is helemaal OK dat je niet elke vraag kan beantwoorden. Kinderen mogen ervaren dat er open vragen zijn die ook voor ons een mysterie blijven. Ga er niet van uit dat een kind niet rouwt of niet verdrietig is wanneer het daarna snel zijn spel weer oppakt. Kinderen rouwen anders dan volwassenen. Hun acute rouw is korter, maar komt op gezette tijden weer terug. Bijvoorbeeld op latere scharnierdata in hun leven waarbij de overleden ouder een belangrijke rol zou hebben gespeeld, kan de rouw zijn kop weer onverwacht opsteken. Denk maar aan schooloptredens, communiefeest, afstuderen, eerste partner,  huwelijk…

(**) Module zes van Rouwatelier is geheel geweid aan het fenomeen verlaat verdriet

De band die iemand met de overleden dierbare heeft is een belangrijk aspect dat mee het rouwproces zal bepalen, naast de omstandigheden, de hechting die je zelf als kind had en de kwaliteit van je sociale netwerk. De band tussen ouder en kind is daarin uiteraard een zeer belangrijke, en in bovenstaand voorbeeld van Tinneke hebben we proberen te onderstrepen dat dit zeker zo is bij jong ouderverlies. Het aspect van het jeugdige verlies heeft dus niet alleen met de band, maar vooral ook met de omstandigheden van het overlijden te maken en men staat er niet altijd bij stil dat die voor een klein kind altijd heel erg bijzonder en aangrijpend zijn.

Zoals bij Jasper,  de dertiger (zie module twee) die bij de Brainspotting-therapeut te rade komt omdat hij last heeft van vaak terugkerende nachtmerries waarbij hij niet kan ontsnappen uit een brandend huis. Na enkele sessies blijkt dat Jasper nog klein was toen zijn opa overleed. Voorafgaand aan de afscheidsdienst stond opa’s doodskist in de rouwruimte van het crematorium en tijdens de ceremonie viel het zonlicht mooi door de ramen naar binnen, pal op de kist van opa. Jasper merkte dat op aan zijn veel oudere zus die daarop antwoordde dat opa het zo lekker warm zou hebben in zijn kist. Ze dacht er niet verder bij na dat opa vervolgens in de verbrandingsoven zou gaan waar het 1100 graden Celsius ging worden. De zus kon niet weten dat Jasper met zijn jeugdige leeftijd het letterlijk zou nemen dat opa met zijn kist in het zonnetje het lekker knus had. Net zoals toen ze vertelde dat opa wel zou waarderen dat de bloemen lekker roken die ze op zijn kist hadden gelegd. En als opa nog kon voelen en ruiken in de kist dan zou de crematieoven letterlijk een hel van vuur worden. Een hel die Jasper met nachtmerries bleef achtervolgen tot ver in zijn volwassen leven.

Voor een illustratie van het belang die de band heeft die er was tussen rouwende en overledene verwijs ik nog graag naar de  module twee van de clichés waar we het voorbeeld bespreken van een kind dat zijn konijntje verloor. De band tussen het konijn en het kind was van belang. Zeg nooit : “Het was toch maar een konijn”. Misschien was voor het kind het konijn ook wel zijn vertrouwenspersoon aan wie het alle verhalen vertelde, zoals dat bij Eric was met opa’s hondje Karper. Kinderen hanteren een magisch denken. Het zou zo bijvoorbeeld kunnen dat het konijn toevallig doodging nadat het kind er boos op was geweest en het kind nu denkt dat het door zijn boosheid het konijn heeft gedood.

Tot zover een fragmentje uit module drie van Rouwatelier. In die module leggen we uit dat de band die je had met de overleden dierbare een belangrijke factor is die mee zal bepalen hoe je rouwproces verloopt. Naast andere factoren zoals de omstandigheden van het overlijden, je eigen hechting als kind en je sociale netwerk. Soms kan inzicht in de factoren die mee je rouwproces bepalen helpend zijn.

Geen enkele theorie echter brengt je dierbare terug. Het belangrijkste is dat je gezien wordt met je verdriet en je aanvaard wordt zoals je bent. Met wat er is en wat er niet is.

Vond je dit herkenbaar om te lezen? Wil je nu al meer hiervan? Dan kan je op de site van Plan b alvast terecht voor de blogs. 

Kan Rouwatelier iets voor jou zijn? Neem gratis deel aan de eerstvolgende live !

Wil je graag het hele pakket? Schrijf je dan nu in, krijg toegang tot de volledige inhoud van alle modules, neem deel aan alle maandelijkse lives en krijg toegang tot de besloten Facebookgroep van Plan b: Nice Tribe.

Graag tot binnenkort bij Plan b, draag ondertussen goed zorg voor jezelf !

Warme groet van Bart